Na een bezoek van de schade-expert besluit Centraal Beheer een onderzoeksbureau in te schakelen. Die gaat in gesprek met de verzekerde. De consument verklaart dat hij veel gereedschap in zijn schuur had staan, omdat hij zijn eigen bedrijf wilde beginnen. Dat op de facturen die de claim ondersteunen het bouwbedrijf van zijn goede vriend staat vermeld, komt omdat hij via hem op rekening spullen kon kopen die hij later contant terug zou betalen.
Vervangingsregeling
Het onderzoeksbureau komt in de stukken veel servicecertificaten van één bepaald merk gereedschap tegen. Met die certificaten zijn de gestolen gereedschappen voor een vastgesteld bedrag van 121 euro te vervangen. De verzekerde claimde echter voor alle materialen het volledige bedrag. In gesprek met het onderzoeksbureau stelde hij ten tijde van de claim niet op de hoogte te zijn geweest van de vervangingsregeling.
Geen eigendom
Het onderzoekbureau wendt zich vervolgens tot de goede vriend met het bouwbedrijf. Die vertelt dat er in de schuur nogal wat gereedschap van hem lag. In het onderzoeksrapport wordt de confrontatie met de verzekerde beschreven. “Dat klopt. De 25 laders van [merk] waren eigendom van [vriend]. Ook een föhn die in de garage stond, was eigendom van [bouwbedrijf]. […] Ik wist niet dat ik de schade-expert had moeten vertellen dat die betreffende apparaten niet mijn eigendom waren. Ik heb gewoon alles opgegeven wat weg was.”
De vriend geeft bovendien tegenover de onderzoekers toe dat de klager hem gezegd heeft bewust het volledige bedrag te zullen claimen, en niet het sterk gereduceerde vervangingstarief. In het rapport staat: “Ik heb de nieuwprijs van de machines inderdaad opgegeven. De politie heeft me ook alleen gevraagd om de nieuwprijs van die apparaten. […] Pas toen u de vorige keer hier kwam en me vragen stelde over de vervangingsprijs van de apparaten bij [merk], heb ik daarover gesproken. Daarvoor heeft niemand me erover gevraagd.”
Velgen
Op de lijst met gestolen spullen staat ook een set velgen waarvan verzekerde zei dat hij die gekocht had van zijn vriend. De vriend weet echter van geen velgen. De verzekerde verklaart daarover: “[Vriend] heeft het erg druk met zijn bedrijf en ik denk dat hij het een en ander is vergeten dan. Ik vind het vervelend dat [vriend] bij de zaak is betrokken op deze manier.”
Centraal Beheer wijst de schade per brief in zijn geheel af. “U heeft, naar aanleiding van de door u omschreven inbraak in uw garage, goederen als eigendom opgegeven en geclaimd terwijl deze niet uw eigendom waren. U heeft als daadwerkelijke schade de gepresenteerde aankoopbedragen van een aantal [merk] machines opgevoerd bij Centraal Beheer, terwijl u daadwerkelijk per machine een schade zou hebben geleden van € 121. Door u werd gemajoreerd bij het indienen van uw schadeclaim in relatie tot de gemelde inbraak […].”
Niet uitdrukkelijk gevraagd
De consument vordert bij Kifid alsnog uitbetaling van 28.000 euro, kwijtschelding van de onderzoekskosten en een verwijdering uit het incidentenregister en het EVR. Volgens de consument heeft Centraal Beheer nooit expliciet gevraagd of er ook spullen van derden in de schuur lagen. Hij heeft alleen een overzicht gegeven van wat er gestolen was. Van de vervangingsregeling zegt hij niet op de hoogte te zijn geweest en toen hij dat wel was, zou de uiterste claimdatum al voorbij zijn.
Ongeloofwaardig
De Geschillencommissie veegde die argumenten van tafel. Volgens het Kifid staat vast dat de consument bewust Centraal Beheer heeft proberen te misleiden door bij het eerste bezoek van de expert te stellen dat alle goederen van hem waren. Pas bij het tweede bezoek gaf hij toe dat het merendeel van het materiaal niet zijn eigendom was. De commissie achtte het bovendien ongeloofwaardig dat hij niet op de hoogte was van de vervangingsregeling, ‘te meer nu de eigenaar van de gereedschappen heeft verklaard dat zowel hij als Consument hiervan wel degelijk op de hoogte waren.’
Centraal Beheer bleek tijdens de zitting zelf de registratie van de frauderende klant in het EVR al verwijderd te hebben. Ook de onderzoekskosten werden door de verzekeraar kwijtgescholden. Het Kifid kon daar dus geen uitspraak meer over doen. Het opzeggen van de verzekering was volgens Kifid wel gerechtigd. De uitspraak is bindend.