Ook Kifid vindt vier maanden tussen offerte en afwijzing wat al te gortig

Ook Kifid vindt vier maanden tussen offerte en afwijzing wat al te gortig

Dat Delta Lloyd Bank vier maanden nodig had om een hypotheekaanvraag definitief af te wijzen vindt ook Kifid zeer lang. Toch wijst het klachteninstituut een schadeclaim van de betrokken koper van de hand omdat deze telkens niet de juiste gegevens aanleverde. Bovendien had hij volgens Kifid zelf eerder het financieringsvoorbehoud bij de koop in moeten roepen.

Begin oktober 2013 doet de man via zijn tussenpersoon een hypotheekaanvraag bij Delta Lloyd Bank. Amper een week later komt de geldverstrekker al met de offerte. Begin december 2013 stuurt de tussenpersoon nog wat gevraagde stukken toe, ruimschoots op tijd voor de deadline van van het passeren van de hypotheekakte, die op 28 februari 2014 staat gepland. De geldigheidsduur van de hypotheekofferte wordt enkele dagen later verlengd door de bank.

Hogere inschrijving

Begin januari 2014, als de tussenpersoon al een paar keer heeft geïnformeerd bij DAK Hypotheken naar de status van de aanvraag, dient deze daarbovenop een aanvraag voor een aangepaste offerte in. Zijn klant wenst een hogere inschrijving van de hypotheek van € 100.000 omdat hij wil verbouwen.
Op 21 januari laat Delta Lloyd de tussenpersoon via DAK weten dat de gevraagde overbrugging (in verband met de verbouwing) niet mogelijk is op basis van het aangeleverde taxatierapport. Negen dagen later verstrekt Delta Lloyd Bank een aangepaste hypotheekofferte op basis van de nieuwe financieringsopzet. Begin februari 2014 stuurt de tussenpersoon de getekende offerte plus nog wat ontbrekende stukken naar DAK. Hij wijst de serviceprovider op de naderende passeerdatum.

Woning in het buitenland

Twee weken later komt DAK echter opnieuw namens Delta Lloyd Bank met aanvullende vragen. De consument beschikt ook nog over een woning in het buitenland waarover geen gegevens zijn verstrekt en staat er in de jaarcijfers van diens BV een vordering van €198.000 die niet is toegelicht. Daarnaast ontbreekt een specificatie van de verbouwingskosten aan de woning die de man op het oog heeft.

Incorrecte verbouwingsspecificatie

Hoewel de tussenpersoon DAK nog dezelfde dag van antwoorden voorziet, komt DAK op 21 februari 2014 opnieuw met vragen. Zo is de verbouwingsspecificatie is nog altijd niet correct en vraagt de bank zich af of een dergelijk grote verbouwing wel kan zonder bouwvergunning. Als op 24 februari dan eindelijk alle gegevens binnen zijn laat Delta Lloyd Bank Stater de stukken uit het dossier beoordelen. Stater laat echter weten het dossier nogal overzichtelijk te vinden. Ook zit er een verschil tussen het offertebedrag van €407.000 en het bedrag in de financieringsopzet: € 406.000.

Overschrijden datum

Van een nieuwe financieringsopzet komt het niet meer. Delta Lloyd wijst de aanvraag op 3 maart 2014 definitief af. ABN Amro wil echter wel een hypotheek verstrekken waarna de hypotheekakte op 28 april 2014 alsnog passeert. De klant claimt een vergoeding van € 62.500 van de bank, bestaande uit de vergoeding die de verkoper wenste voor het overschrijden van verkoopdatum, het renteverschil tussen Delta Lloyd Bank en ABN Amro en de kosten van de adviseur en bemiddelaar.

Niet eerder vermelde feiten

De geschillencommissie van Kifid stelt in haar uitspraak een termijn van vier maanden tussen het ondertekenen van de hypotheekofferte en de definitieve afwijzing van de hypotheekaanvraag zeer lang te vinden. “Echter, van belang is dat gedurende het aanvraagproces van de hypothecaire geldlening meerdere niet eerder vermelde feiten en omstandigheden met betrekking tot de financiële positie van Consument naar voren zijn gekomen waarmee de Bank op het moment van de aanvraag geen rekening heeft kunnen houden en die voor de beoordeling van de hypotheekaanvraag wel van belang zijn”, aldus Kifid.

Benodigde stukken

De geschillencommissie vervolgt: “Van de Bank kan niet worden verwacht dat zij eerder, na ontvangst van enkele maar niet alle benodigde stukken, de hypotheekaanvraag (definitief) beoordeelt. Bovendien had het op de weg van Consument gelegen om tijdig zorg te dragen voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud. De Bank treft daarbij geen verwijt. Dat Consument uiteindelijk een hypothecaire geldlening heeft kunnen afsluiten bij een andere geldverstrekker, doet aan het voorgaande niet af. De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat de Bank in deze tekort is geschoten.”

Robert Paling

Robert Paling

Redacteur amweb en am:

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.