Een zoon die bij Kifid probeert aan te tonen dat zijn vader hem in plaats van zijn ex-stiefmoeder als begunstigde voor zijn levensverzekeringpolis voor ogen had, slaagt hier niet in. Feit is dat beide verzekeringnemers (zijn vader en diens toenmalige vrouw) hiervoor moeten tekenen en dat enkel zijn vader een handtekening naar Klaverblad opstuurde. Dit is onvoldoende voor het wijzigen van de begunstigde.
Wat is er precies gebeurd? De vader sluit met ingang van 26 oktober 2001 met zijn toenmalige echtgenote een overlijdensrisicoverzekering bij Klaverblad. Het verzekerd bedrag is ruim zeventienduizend euro. Na twee jaar besluiten de twee echter te scheiden en belt de vader met de verzekeraar om de begunstiging te wijzigen. Klaverblad reageert hierop door via de post een formulier op te sturen met hierbij het verzoek dat beide verzekeringnemers het formulier ondertekenen om de begunstiging te wijzigen. De brief is geadresseerd aan de vader en aan zijn ex-echtgenote. Klaverblad ontvangt echter alleen de handtekening van de vader retour en verzoekt tot twee keer toe een exemplaar van het formulier toe te zenden dat ook door de ex-vrouw is ondertekend. In een brief bij de laatste poging om twee handtekeningen te bemachtigen, schrijft de verzekeraar het volgende erbij: “Om tot een spoedige afwikkeling van deze zaak te komen, ontvangen wij graag binnen 14 dagen uw bericht. Bij geen reactie gaan wij er van uit dat de polis ongewijzigd voortgezet kan worden.” De verzekeraar heeft deze brieven aan de tussenpersoon gezonden. In de jaren daarop stuurt Klaverblad elk jaar een nieuw polisblad aan de vader waar ook de ‘oude’ begunstigingstructuur op staat vermeld. Wanneer de vader in 2021 overlijdt, wil de zoon dat Klaverblad aan hem uitkeert conform het door de verzekeraar ontvangen wijzigingsverzoek. Klaverblad doet dit niet en keert uit aan de ex-stiefmoeder van de man.
Verzekeringsvoorwaarden spreken over één verzekeringnemer
Bij Kifid stelt de man dat zijn vader na het ondertekenen en insturen van het wijzigingsformulier in de veronderstelling verkeerde dat de begunstiging gewijzigd was. De verzekeraar beroept zich op de verzekeringsvoorwaarden, maar hierin staat niet dat beide verzekeringnemers moeten tekenen om de begunstiging te wijzigen. Bovendien stelt hij dat na het indienen van het wijzigingsformulier de correspondentie vanuit de verzekeraar niet met de vader van de consument plaatsvond, maar met de assurantietussenpersoon. De vader heeft volgens hem niets van de verzekeraar vernomen en ook niets van de tussenpersoon. De assurantietussenpersoon geeft aan wel contact te hebben gehad met de ex-echtgenote maar dat zij heeft gezegd niet te willen tekenen. Er is geen contact meer opgenomen met de vader om mogelijke gevolgen of vervolgstappen te bespreken. De vader heeft dus volgens zijn zoon altijd het idee gehad dat de begunstiging aangepast was.
De commissie stelt echter dat de begunstiging van de verzekering in 2013 niet gewijzigd is en dat de zoon dus geen uitkering toekomt. “Uit het voorgaande volgt dat de verzekeraar de begunstiging alleen kan wijzigen als beide verzekeringnemers hiertoe hebben verzocht. De vader van de consument en zijn ex-echtgenote zijn de verzekering gezamenlijk aangegaan en zij kunnen de rechten van de verzekeringnemer dan ook alleen gezamenlijk uitoefenen. Een andersluidende regeling hebben zij niet getroffen. De begunstiging is met het op door de verzekeraar ontvangen formulier dan ook niet gewijzigd.”
Rol tussenpersoon?
Wat betreft de rol van de tussenpersoon, stelt Kifid dat Klaverblad voldoende duidelijk heeft gemaakt dat beide handtekeningen nodig waren voor een wijziging van de begunstiging. Wel had de verzekeraar die communicatie ook aan de verzekeringnemers zelf moeten zenden. Toch legt de commissie de verantwoordelijkheid met name bij de verzekeringnemer zelf, die bij ontvangst van de jaarlijks toegestuurde polisbladen, vrij eenvoudig had kunnen constateren dat de begunstiging (nog) niet was gewijzigd. De uitspraak is bindend.