In de hypotheekovereenkomst werd vastgelegd dat het appartement niet verhuurd mocht worden. Alleen met een geldige vergunning op basis van de Leegstandswet kon de klant zijn woning tijdelijk verhuren. Op 2 januari 2018 liep de maximale termijn van vijf jaar af waarop de klant zijn bank verzocht de verhuur toch te mogen voortzetten. Direktbank verleende daarvoor geen toestemming.
Doorstroming
De klant voerde de Wet Doorstroming Huurmarkt uit 2015 aan om zijn verzoek te onderbouwen. Die wet maakt het onder voorwaarden mogelijk om tijdelijke verhuurovereenkomsten te sluiten, zonder huurbescherming. De consument klaagde bij de Geschillencommissie dat Direktbank nooit een toelichting gaf waarom ze deze oplossing weigert.
Daarnaast vroeg de klant of de bank de verantwoordelijkheid neemt voor het gezin dat op straat komt te staan als hij verplicht wordt om de verhuur te beëindigen.
Ander doel
Direktbank legde bij het Kifid wel uit waarom ze door de klant bedachte oplossing weigert. De Leegstandswet kan voorkomen dat mensen die hun huis moeilijk kunnen verkopen te maken krijgen met dubbele lasten. De Wet Doorstroming Huurmarkt dient om een betere huurmarkt te bewerkstelligen. Dat is geen doel waarvoor de bank een uitzondering maakt in de hypotheekovereenkomst.
Direktbank acht een termijn van vijf jaar om de woning alsnog te verkopen voldoende. De bank merkt bovendien op dat de klant in deze vijf jaar de woning nergens te koop heeft aangeboden. Op een verzoek om de consument tegemoet te komen, gaat de bank daarom niet in.
De Geschillencommissie sluit zich aan bij het oordeel van Direktbank. De voorwaarden van de hypotheekovereenkomst zijn voldoende duidelijk over het verhuren van het appartement. De bank staat buiten de overeenkomst die de klant heeft met de huurders. “Het is aan Consument om haar relatie met de huurders in te vullen op een wijze die recht doet aan haar verplichtingen jegens de Bank.” De Geschillencommissie wijst alle vorderingen af.