Deze bijdrage is afkomstig van Lisa Morsch van Schenkeveld Advocaten uit Alkmaar.
De Limburgse assurantieadviseur sluit een overeenkomst met de consumenten, waarbij zij afspreken dat het duo de adviseur 3500 euro betaalt voor zijn dienstverlening. Deze overeenkomst wordt niet schriftelijk vastgelegd. Ook de adviezen van de assurantieadviseur worden niet schriftelijk gegeven. In het kader van de overeenkomst ontvangen de consumenten op 24 maart 2020 een bindend aanbod voor een hypothecaire geldlening. Hierin staat dat het aanbod na acceptatie geldig is tot 16 juni 2020. Ook staat erbij dat de consumenten het aanbod één keer kunnen verlengen met het bijgevoegde verlengingsformulier. In dit formulier staat dat aan een verlenging kosten zijn verbonden (bereidstellingsprovisie). Aangezien de levering van de woning pas op 1 juli 2020 plaatsvindt, moeten de consumenten een verlenging aanvragen. Hiervoor moeten zij 408,42 euro bereidstellingsprovisie betalen. Hierop dienen de consumenten een klacht in bij Kifid. Volgens de consumenten heeft de adviseur de offerte te vroeg aangevraagd en heeft hij hen niet geïnformeerd over de bereidstellingsprovisie.
Daarnaast hebben zij twee andere klachten. Zo heeft de adviseur volgens hen zonder overleg een te dure woonpakketpolis afgesloten. Het duo stelt de adviseur te hebben gevraagd om een advies over hun woonpakketpolis en daarbij te hebben aangegeven deze alleen te willen oversluiten als zij daarmee goedkoper uit zouden zijn. De adviseur heeft vervolgens zonder overleg een woonpakketpolis afgesloten die 390 euro per jaar duurder is dan de oude verzekering. Ten tweede heeft de adviseur volgens het tweetal, tegen de instructies in, nagelaten om een eerder afgesloten overlijdensrisicoverzekeringen op te zeggen. Hierdoor hebben deze verzekeringen respectievelijk vijftien en achttien maanden te lang doorgelopen. De consumenten hebben de verzekering uiteindelijk zelf opgezegd. De schade hiervan bedraagt 918 euro.
Kifid: ‘Adviseur kan gegeven advies rond woonpakketpolis niet bewijzen’
De commissie wijst de vordering ten aanzien van de bereidstellingsprovisie af. Ze is het met het verweer van de adviseur eens dat de consumenten waren geïnformeerd over de bereidstellingsprovisie. Deze stond immers vermeld in het hypotheekaanbod. Als zij deze provisie niet hadden willen betalen, hadden zij ervoor kunnen kiezen de offerte niet te ondertekenen en de adviseur kunnen vragen om een nieuwe offerte met een latere datum. Door de offerte te ondertekenen zijn zij echter akkoord gegaan met de verlengingskosten, aldus de commissie.
Ten aanzien van de woonpakketpolis stelt de adviseur in zijn verweer dat hij de consumenten wel had geadviseerd en dat zij hadden ingestemd met de overstap naar een ander pakket. Ook hadden de twee volgens de adviseur de overeenkomst nog binnen twee weken kunnen ontbinden. Dit verweer slaagt niet. Nu de adviseur niets heeft vastgelegd, blijkt nergens uit dat hij advies heeft uitgebracht en bovendien toestemming had gekregen voor het afsluiten van de nieuwe woonpakketpolis. Volgens de commissie moet dit voor rekening en risico van de adviseur komen. Hij moet de schade dus vergoeden. Ditzelfde geldt voor de schade voor het niet opzeggen van de overlijdensrisicoverzekeringen. Volgens de adviseur kon hij deze niet opzeggen, omdat ze niet via hem waren afgesloten. Uit door de consumenten overgelegd WhatsApp-verkeer blijkt echter dat hij op vragen van het tweetal meerdere malen aangeeft dat hij het zal regelen. Nu nergens uit blijkt dat hij de consumenten heeft laten weten dit toch niet te kunnen, is de adviseur aansprakelijk voor de schade.
Nu de adviseur niets heeft vastgelegd, blijkt nergens uit dat hij advies heeft uitgebracht en bovendien toestemming had gekregen voor het afsluiten van de nieuwe woonpakketpolis. ”
Schriftelijk verslag is een must
Een assurantieadviseur werkt op basis van een overeenkomst van opdracht. Daarbij is de adviseur de opdrachtnemer, zijn klanten zijn de opdrachtgever. Op grond van de wet moet een opdrachtnemer bij de uitvoering van zijn werkzaamheden ‘de zorg van een goed opdrachtnemer’ in acht nemen. Dit wordt ook wel de zorgplicht genoemd.
Wat deze zorgplicht inhoudt, is in de rechtspraak uitgewerkt. In het algemeen komt het erop neer dat een opdrachtnemer aan zijn zorgplicht heeft voldaan als hij ‘zich heeft gedragen zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot met dezelfde kennis en ervaring in dezelfde situatie zou hebben gedaan’. Voor een assurantieadviseur betekent dit onder meer dat hij moet waken voor de financiële belangen van zijn klanten en dat hij zijn klanten op tijd moet informeren over feiten en omstandigheden die bij hem bekend zijn of redelijkerwijs bekend behoren te zijn. Heeft een assurantieadviseur in strijd gehandeld met zijn zorgplicht? Dan moet hij de schade vergoeden die de opdrachtgever daardoor lijdt. Daarbij hoeft niet alle schade automatisch te worden vergoed: het uitgangspunt is dat hij zijn opdrachtgever zodanig compenseert dat deze uiteindelijk in dezelfde financiële positie komt als wanneer hij door een behoorlijk behandelend vakgenoot zou zijn geadviseerd, en hij op basis daarvan zou hebben gehandeld.
Nu de adviseur in deze zaak niet kon bewijzen dat hij zijn klanten überhaupt had geadviseerd of geïnformeerd, kan de commissie niet vaststellen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. En dit komt voor rekening en risico van de adviseur. Daaruit blijkt maar weer eens dat het voor een dienstverlener essentieel is om gemaakte afspraken en gegeven adviezen altijd schriftelijk vast te leggen.