Het bureau ABDTOPConsult was door Financiën gevraagd een evaluatierapport te schrijven over de afwikkeling van de compensatieregelingen die banken aan mkb’ers boden in de rentederivaten-affaire. Een van de opdrachten was aan te geven welke lessen geleerd kunnen worden om toekomstige compensatietrajecten bij zorgplichtschendingen soepeler te laten verlopen.
Scheiding rechter en toezicht
Ten eerste concluderen de onderzoekers dat er een duidelijke scheiding moet zijn tussen de afwikkeling van (massa)compensaties via het toezicht en via de rechter. "Verschillende compensatietrajecten hebben reeds aangetoond dat toezichthouders worstelen met het feit dat de Wft geen normen bevat tot compensatie van schade, maar slechts bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden kent. [...] Het is onwenselijk dat toezichthouders zich als behartiger van gedupeerden tot het civielrechtelijk domein wenden om compensatie af te dwingen." In het rentederivatendossier nam bijvoorbeeld de AFM als toezichthouder zo'n rol aan.
Het bureau pleit ook voor spelregels voor collectieve geschillenbeslechting en het instellen van een stuurgroep. Of de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) soelaas kan bieden, moet nog worden bezien: "De tijd en evaluatie van de wet zal moeten uitwijzen of de Wamca ook uitkomst kan bieden voor complexe dossiers zoals rentederivaten."
Terugkeer Ombudsman?
In de evaluatie wordt ook gepleit voor het instellen van een toegankelijke, transparante en betrouwbare belangenbehartiger die ook als procespartij voor collectieve zaken kan optreden. "Consumenten evenals mkb-klanten dienen goed inzicht te hebben door wie zij geholpen kunnen worden met klachten over financiële dienstverleners, maar het huidige landschap van belangenbehartiging is daarvoor te versnipperd. Een ombudsman specifiek voor financiële dienstverlening ontbreekt."
De Nationale ombudsman kan niet voor burgers opkomen in een gerechtelijke procedure. "Een ombudsman voor financiële dienstverlening kan hierin uitkomst bieden indien deze wel ontvankelijk is om gerechtelijke procedures te starten. Daarbij kan onderzocht worden of een samenwerking tussen een financiële ombudsman en de Consumentenbond een mogelijkheid is om consumentenbelangenbehartiging in grootschalige compensatietrajecten beter te borgen, zodat gedupeerden niet verdwalen in het huidige versnipperde landschap." Commerciële belangenbehartigers herbergen het gevaar dat het belang van de gedupeerde op de tweede plaats komt, aldus het rapport.
Tot 2014 was er binnen Kifid een Ombudsman Financiële Dienstverlening (eerst Jan Wolter Wabeke en daarna Nol Monster), die een bemiddelingsrol vervulde. Na het afschaffen van die functie is bemiddeling ook het domein geworden van de geschillencommissie, die voorheen pas in beeld kwam als bemiddeling niet lukte.
Kaag stelt in haar reactie dat zo'n ombudsmanfunctie niet thuishoort binnen Kifid, omdat er dan van onpartijdigheid geen sprake meer zou zijn. "Ik wil wel onderzoeken of het noodzakelijk en wenselijk is om in de financiële sector naast de toezichthouder en het Kifid een structureel aanspreekpunt voor benadeelden en de behartiging van hun belangen in te stellen." Kaag vindt verder dat er onder de Wamca voldoende waarborgen zijn dat een commerciële partij de belangen van een groep goed kan vertegenwoordigen.
Aparte Kifid-kamer voor collectieve zaken
Voor Kifid ziet het bureau een extra rol, mede ingegeven door de geschillen rondom de variabele kredietrente: daarin speelt Kifid een belangrijke rol bij het bepalen van de kaders voor noodzaak tot en berekening van de compensatie, aldus het rapport. "Een dergelijke laagdrempelige manier van geschillenbeslechting kan tot een snellere oplossing leiden dan het aanstellen van onafhankelijke deskundigen. Daarbij het is belangrijk om specifiek te kijken naar de wijze waarop signalen bij het Kifid binnenkomen. Signalen van gedupeerden komen in de regel niet direct bij minister of politiek binnen. Hier heeft de toezichthouder, evenals brancheorganisaties en belangenvertegenwoordigers, een belangrijke rol in het aandragen van dossiers. Ook kan de toezichthouder mogelijk haar expertise over het onderwerp ter beschikking stellen. Het is van belang dat signalen tijdig worden opgepakt en op de juiste plek belanden. Dat proces moet goed geïnstitutionaliseerd zijn en een laagdrempelige toegang bieden, bijvoorbeeld bij een daarvoor ingerichte Kamer bij het Kifid."
Hier heeft Kaag wel oren naar. Ze gaat erover in overleg met het klachteninstituut, de Hoge Raad en de raad voor de rechtspraak.