Geldgever mag bij aflossen hypotheek om belastingaangifte vragen

Geldgever mag bij aflossen hypotheek om belastingaangifte vragen

Aan een klant die met een opgebouwd beleggingskapitaal zijn hypotheek wil aflossen, mag een geldgever de eis stellen dat hij zijn financiële situatie met een recente belastingaangifte onderbouwt. Dat oordeelt Kifid in een klachtzaak tegen Florius. Ook al staat in de voorwaarde dat aflossen 'te allen tijde' kan.

Een echtpaar sluit in 1999 bij Florius-voorganger Bouwfonds een hypotheek met een daaraan gekoppelde beleggingsportefeuille bij NNEK. Die kan "te allen tijde" gebruikt worden om de hypotheeksom te verlagen, staat in de hypotheekvoorwaarden.

Geen aangifte opgestuurd

In augustus vorig jaar is het zover: het paar laat aan Florius weten dat ze de opgebouwde beleggingsportefeuille willen gebruiken om een aflossing te doen. De bank stuurt daarna een offerte voor hypotheekadvies. Vlak daarna vraagt de bank om diverse documenten. Die worden opgestuurd, met uitzondering van een klantprofiel en een aangifte Inkomstenbelasting 2020. Ook na herhaald verzoek van Florius geven de echtelieden aan dat ze geen belastingaangifte zullen sturen.

Begin september hebben ze vervolgens een gesprek met een adviseur van de bank. Die geeft aan dat een zogenoemde mutatie zonder advies (MZA) mogelijk is, zodat er geen IB-aangifte hoeft te worden gestuurd. Maar later blijkt dat Florius toch vasthoudt aan de eis om een belastingaangifte mee te sturen.

Ondanks deze discussie wordt uiteindelijk in oktober de hypotheek volledig afgelost – met eigen middelen.

Geen risico op overkreditering

Bij Kifid leggen de nu hypotheekvrije klanten een klacht neer: ABN Amro heeft ten onrechte gevraagd om een belastingaangifte. Bij een gedeeltelijke aflossing is dat document helemaal niet nodig, want er is geen risico op overkreditering, vinden zij. Bovendien hadden ze al voldoende stukken ingediend waaruit hun financiële positie duidelijk werd. Privacyoverwegingen lagen ten grondslag aan de weigering om de aangifte te verstrekken. Bovendien vinden ze dat het adviestraject inefficiënt is verlopen.

Duurder traject aangeraden

Het verweer van Florius dat de bank niet is tekortgeschoten, slaagt niet. “Met deze stelling miskent de bank dat zij de consumenten in eerste instantie een ander (duurder) adviestraject heeft aangeraden, dat langer duurde dan het MZA-traject en dat de hypotheekadviseur vervolgens ten onrechte heeft aangegeven dat voor dit laatste traject geen aangifte IB nodig zou zijn”, aldus de Geschillencommissie. “De bank is daar namelijk later op teruggekomen.” Het weigeren van de aangifte kan pas in een later stadium tot vertraging hebben geleid: toen was pas duidelijk dat een aangifte IB moest worden gestuurd.

Bovendien was het MZA-traject voor consumenten goedkoper en sneller geweest; daar had de bank op mogen wijzen, aldus de commissie.

Eisen veranderd

Maar de bank mocht wel vragen om de belastingaangifte, ondanks dat in de voorwaarden stond dat de te allen tijde mochten aflossen, overweegt Kifid. “Naar het oordeel van de commissie maakt het enkele feit dat in 1999 niet expliciet is aangegeven dat een aangifte IB is vereist bij het aflossen van de hypothecaire lening middels de effectenportefeuille, niet dat de bank dan nu niet om een aangifte IB mag vragen. De bank stelt terecht dat de eisen die in het kader van de zorgplicht en het voorkomen van overkreditering aan haar worden gesteld sinds 1999 aanzienlijk zijn veranderd, hetgeen rechtvaardigt dat de bank haar beleid daarop heeft aangepast.”

Aanzienlijk andere situatie

De bank mag zelf bepalen welke stukken zij van de consumenten nodig heeft om te kunnen beoordelen of de wijziging in de hypothecaire lening kan plaatsvinden, vindt Kifid, en dat is redelijk: “Het gaat hier – anders dan in eerdere gevallen waarbij de consumenten de hypothecaire lening deels hebben afgelost – om een wijziging in de hypothecaire lening waarvoor de bank een financiële toets mag uitvoeren. De consumenten waren immers voornemens om hun hypothecaire lening te wijzigen, in die zin dat zij de effectenportefeuille die aan de hypothecaire lening is gekoppeld te gelde wilden maken. Dit leidt ertoe dat de consumenten niet langer vermogen op zullen bouwen middels de effectenportefeuille, hetgeen invloed heeft op de wijze waarop de hypothecaire lening wordt afgelost. Dit is aldus een aanzienlijk andere situatie dan wanneer de consumenten een deel van de hypothecaire lening met hun eigen vermogen aflossen. In dat geval is van een wijziging in de hypothecaire geldlening, anders dan de hoogte daarvan, inderdaad geen sprake.”

Reden nog steeds onduidelijk

Kifid is het wel met de klanten eens dat Florius nog steeds niet duidelijk heeft gemaakt waarom in dit geval een belastingaangifte nodig is. Maar dat is niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. “De commissie begrijpt dat de consumenten het wellicht als vervelend ervaren dat de bank vasthoudt aan een algemeen beleid, maar de bank mag op dit punt vasthouden aan haar algemene beleid en hoeft niet in ieder individueel geval een bijzondere aanleiding te hebben om een aangifte IB op te vragen bij het beoordelen van een wijziging in de hypothecaire lening.”

Bindende uitspraak 2022-0218

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.