De vrouw sloot in 2006 samen met haar echtgenoot de kapitaalverzekering op basis van verschillende beleggingen. Deze was verpand aan Achmea Hypotheekbank waar het stel een hypotheek van € 215.000 had lopen. Bij overlijden van een van de partners zou 110% van de totale waarde van de units van de verzekeringen beschikbaar komen, met een minimum vast bedrag van € 100.000. Daarbij hanteerde Avéro Achmea in de offerte een voorbeeldrendement van 8% op basis van een pessimistisch rendement van 5,16% en een historisch rendement van 11,28%. Van dat laatste rendement zijn volgens de offerte al 0,2% beheerskosten ingehouden. Daarnaast vermeldt de verzekeraar nog een inhouding van 0,75% op jaarbasis op het rendement van de onderliggende fondsen.
Negatieve gevolgen van hefboom- en inteereffect
Na de ontvangst van opeenvolgende (teleurstellende) berichten over de waardeontwikkeling van de verzekering in 2006, 2008, 2009, 2012 en 2013 besluit de vrouw begin 2014 over te stappen van het 'AEX Indexfonds' naar het 'Achmea mixfonds'. Ook vordert ze € 22.500 van de verzekeraar voor het misgelopen rendement en bijna € 2.200 voor de kosten van juridische bijstand in deze procedure. Ze stelt dat de verzekeraar haar onvoldoende heeft voorgelicht over de mogelijk negatieve gevolgen van het hefboom- en inteereffect door de premie voor de overlijdensrisicodekking. Ook stelt de klager onder meer dat Avéro Achmea haar deze verzekering nooit had mogen verkopen omdat deze als doel had om de hypotheek (deels) af te lossen, wat niet zou lukken als het gewenste eindkapitaal niet gehaald zou worden. Ook wijst de vrouw op de passage in de offerte waarin naast 0,2% beheerskosten ook sprake is van een jaarlijkse inhouding van 0,75% op het fondsrendement.
Het klachteninstituut gaat goeddeels niet mee in de reeks klachten van de klant. Van een dwaling bij verkoop van de verzekering is in ieder geval geen sprake. "De commissie verwerpt deze stelling echter, omdat op basis van de aan Consument verstrekte informatie het hem volledig duidelijk was, of althans duidelijk had kunnen zijn, dat het om een beleggingsverzekering ging waarbij het beleggingsrisico voor rekening van de verzekeringnemer (Consument) komt alsmede van het feit dat op de Verzekering kosten in minder zouden worden gebracht." Wel stelt Kifid dat Avéro Achmea de klant onvoldoende heeft geïnformeerd over de berekeningswijze van de bijbehorende overlijdensrisicodekking en het hefboom en inteereffect hiervan, al is de compensatieregeling die de verzekeraar aanbod wat Kifid betreft voldoende.
Tekst over beheerskosten niet duidelijk
Dat geldt niet voor de beheerskosten die Avéro Achmea heeft inhouden op de beleggingsverzekering. "De Commissie is van oordeel dat deze tekst over de (beheers)kosten niet duidelijk is en voor meerdere lezingen vatbaar. Dit brengt mee dat deze bepaling op grond van artikel 6:238 lid 2 tweede zin BW op de voor de Consument meest gunstige wijze geïnterpreteerd dient te worden." Kifid draagt Avéro Achmea op om de beheerskosten opnieuw uit te rekenen. Als deze lager uitpakken dan de ingehouden kosten moet het verschil alsnog worden toegevoegd aan de waarde van de verzekering.